Wat zijn luchtplantjes?
De luchtplant behoort tot het geslacht Tillandsia, dat weer behoort tot de Bromelia familie. Zoals hun naam doet vermoeden nemen luchtplanten hun voedingsstoffen op uit de lucht via hun bladeren die minuscule schubbetjes bevatten.
Luchtplanten groeien in de natuur op rotsen, bomen of andere planten. Ze hebben zelf nauwelijks tot geen wortels. Hun natuurlijke biotoop zijn de regenwouden en woestijnen van het zuiden van de Verenigde Staten, Mexico, Midden- en Zuid-Amerika.
Er zijn meer dan 500 verschillende soorten luchtplanten. Je kan ze opdelen in twee grote groepen aan de hand van hun kleur. De grijze luchtplanten komen oorspronkelijk uit woestijnachtige gebieden. De groene komen uit gebieden met een hoge luchtvochtigheid. Beide groepen hebben dan ook een andere verzorging nodig. Als je ze goed verzorgt, kunnen ze wel 20 jaar oud worden!
Lucht
In de natuur groeien luchtplanten op bomen, rotsen of in de woestijn. Ze houden dus van frisse lucht. Probeer je plantjes daarom te plaatsen op een plek waar een goede luchtdoorstroom is.
Zet ze op een mooie dag ook eens buiten, hier zullen ze zeker deugd van hebben!
Licht
Luchtplanten verkiezen indirect zonlicht, zeker in de zomer. Direct zonlicht kan enigszins in de winter en voor bepaalde soorten. Grijze soorten kunnen beter tegen de zon dan groene soorten.
Zet natte luchtplantjes nooit in direct zonlicht, want dan kunnen hun blaadjes verbranden.
Temperatuur
Luchtplanten kunnen temperaturen verdragen tussen 10°C en 40°C en de ideale temperatuur ligt rond 20°C.
Water
In de natuur kunnen luchtplanten leven van de luchtvochtigheid. Hier in ons land hebben ze echter af en toe wat extra water nodig. Je kan je luchtplantjes best 1-2 keer per week besproeien met water. Om jouw luchtplantjes eens extra te verwennen, kan je hen onderdompelen in een badje met lauw water. Zorg dat ze daarna volledig opdrogen. Het is belangrijk dat het hartje niet nat blijft of ze kunnen gaan rotten.
De groene soort (regenwoudsoort) heeft meer water nodig dan de grijze soort (woestijnsoort).
Je kan een dorstig plantje herkennen aan bruinere en hardere blaadjes, terwijl het witte wollige laagje op de bladeren een goed teken is.
Vermeerderen
Een luchtplant kan maar één keer bloeien in haar leven. Als je een luchtplantje in bloei hebt, let er dan bij het water geven en dompelen op dat de bloem niet nat wordt. Na de bloeiperiode kan de luchtplant baby’s krijgen, ook wel pups genoemd. Pups zijn kleine stekjes die aan de zijkant van het luchtplantje groeien. Ze zijn heel klein en groeien langzaam. Vanaf dat de pup ongeveer 1/3 grootte van zijn moederplant is, kun je de pup voorzichtig van de moederplant aftrekken, waarna hij hierna zelfstandig verder kan leven. Maar de plantjes kunnen ook perfect een geheel blijven. Wanneer deze pups dan volwassen zijn, kunnen ook zij bloeien en pups krijgen, waardoor er een cluster ontstaat.
